Citaten van Ferdinand Bordewijk

Ferdinand Bordewijk

Ferdinand Bordewijk

Nederlands schrijver

Leefde van: 1884 - 1965

Categorie: Schrijvers (Nederlands) | Schrijvers (Hedendaags) Land: FlagNederland

Geboren: 10 oktober 1884 Gestorven: 28 april 1965

  • De mensheid maakt haar tijden, het individu doet wat zijn tijd van hem eist.
  • Rotterdam vind ik ónze stad. Juist omdat ze niet speciaal Nederlands is. Amsterdam is onze nationale stad, Rotterdam onze internationale. Ik voel voor het internationale, daarom voel ik voor deze stad.
  • Het individu had slechts één belang voor de Staat, zijn staatsgevaarlijkheid. Dan zag de Staat in hem een mens. Mens was voor de Staat gelijk aan vijand.
  • Jullie wilt oorlog. Het zal oorlog tussen ons zijn, zonder ophouden, het hele schooljaar door.
  • Ik ben hoogst modern. De tijd is voorbij van gemoedelijkheid, van verbroedering. Dit geslacht is té bandeloos.
  • In de fabrieken kon men nog lang oud blijven, zeker, maar men bleef er niet lang jong.
  • Wie de stem van meneer de Gijs even hoorde kon zich niet voorstellen dat hij ooit honger zou kunnen lijden, want hij had een aardappel in zijn keel
  • Wij misbruiken onze taal steeds roekelozer. Wij prostitueren haar. Prostitutie is zedenbederf. Aan zedenbederf gaat een volk onder. Wij zijn op de helling. Als wij ons niet weten af te werken van de helling gaan wij onder aan onze taal, met onze taal.
  • De mens is een onoverzichtelijk geheel, daarom stellen we ons tevreden met enkele facetten. Hadden we maar de ogen van een vlieg, die alle kanten tegelijk uitkijken.
  • Ik eis van de leraar dat hij zich niet inleeft in het kind, dat hij niet daalt. Ik eis van het kind dat het zich inleeft in de leraar, dat het klimt. Ik eis dat het zich inleeft in tien leraren. Ik eis dat het tienmaal gehoorzaamheid zal kennen, tienmaal tucht, dat het door tien volwassenen zal word
+7

Citaten 1 t/m 10 van 22.

  • De mensheid maakt haar tijden, het individu doet wat zijn tijd van hem eist.
    Bron: Karakter
    Ferdinand Bordewijk
    - +
    +12
  • Gelukkig maar voor een ambtenaar dat er nog bijbanen op de wereld waren.
    Bron: Bij gaslicht (1947)
    Ferdinand Bordewijk
    - +
    +7
  • Het individu had slechts één belang voor de Staat, zijn staatsgevaarlijkheid. Dan zag de Staat in hem een mens. Mens was voor de Staat gelijk aan vijand.
    Bron: Blokken p. 16
    Ferdinand Bordewijk
    - +
    +5
  • Rotterdam vind ik ónze stad. Juist omdat ze niet speciaal Nederlands is. Amsterdam is onze nationale stad, Rotterdam onze internationale. Ik voel voor het internationale, daarom voel ik voor deze stad.
    Bron: Karakter
    Ferdinand Bordewijk
    - +
    +5
  • Ik ben hoogst modern. De tijd is voorbij van gemoedelijkheid, van verbroedering. Dit geslacht is té bandeloos.
    Bron: Bint
    Ferdinand Bordewijk
    - +
    +4
  • In de fabrieken kon men nog lang oud blijven, zeker, maar men bleef er niet lang jong.
    Bron: Karakter
    Ferdinand Bordewijk
    - +
    +4
  • Jullie wilt oorlog. Het zal oorlog tussen ons zijn, zonder ophouden, het hele schooljaar door.
    Bron: Bint
    Ferdinand Bordewijk
    - +
    +4
  • De mens is een onoverzichtelijk geheel, daarom stellen we ons tevreden met enkele facetten. Hadden we maar de ogen van een vlieg, die alle kanten tegelijk uitkijken.
    Bron: Karakter
    Ferdinand Bordewijk
    - +
    +3
  • Wie de stem van meneer de Gijs even hoorde kon zich niet voorstellen dat hij ooit honger zou kunnen lijden, want hij had een aardappel in zijn keel
    Bron: Kelders en paleizen (1982)
    Ferdinand Bordewijk
    - +
    +3
  • Wij misbruiken onze taal steeds roekelozer. Wij prostitueren haar. Prostitutie is zedenbederf. Aan zedenbederf gaat een volk onder. Wij zijn op de helling. Als wij ons niet weten af te werken van de helling gaan wij onder aan onze taal, met onze taal.
    Bron: Bint (1949) p.99
    Ferdinand Bordewijk
    - +
    +3
De beste Ferdinand Bordewijk citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net.

Over Ferdinand Bordewijk

Ferdinand Bordewijk (Amsterdam, 10 oktober 1884 – Den Haag, 28 april 1965), auteursnaam F. Bordewijk, was een Nederlands schrijver van romans, novellen, toneel, prozagedichten, parodieën, grafredes en kritieken. Zijn beroep was advocaat.
Hij is vooral bekend van het trio korte werken Blokken (1931), Knorrende beesten (1933) en Bint (1934), en van de roman Karakter (1938), welke laatste in 1997 door Mike van Diem verfilmd werd. Zelf vond Bordewijk de roman Noorderlicht (1948) zijn beste boek.

Hij ontving in 1953 de P.C. Hooft-prijs voor twee werken: de novellenbundel Studiën in volksstructuur (1951) en de roman De doopvont (1952).
De Vijverbergprijs van de Jan Campertstichting werd in 1979 omgedoopt tot Bordewijkprijs. F. Bordewijk geldt met Simon Vestdijk als de belangrijkste Nederlandse prozaïst van zijn generatie.

Bron Wikipedia

Vraag en antwoord

Wat zijn de beroemdste citaten van Ferdinand Bordewijk?

De twee beroemdste citaten van Ferdinand Bordewijk zijn:

  • "De mensheid maakt haar tijden, het individu doet wat zijn tijd van hem eist."
  • "Gelukkig maar voor een ambtenaar dat er nog bijbanen op de wereld waren."

Wat zijn beroemde boeken van Ferdinand Bordewijk?

Een aantal beroemde boeken van Ferdinand Bordewijk zijn "Bint", "Karakter" en "Kelders en paleizen".

Wanneer leefde Ferdinand Bordewijk?

Ferdinand Bordewijk is geboren in 1884 en gestorven in het jaar 1965.