Citaten van Juvenalis

Juvenalis

Juvenalis

Romeins dichter

Leefde van: Rond 2e eeuw na Chr.

Categorie: Dichters (Hedendaags) Land: FlagRome

Citaten 11 t/m 20 van 51.

  • Op het uiterlijk kan men niet afgaan.
    Origineel: Fronti nulla fides.
    Juvenalis
    - +
    +7
  • Het is je reinste krankzinnigheid om in armoede te leven om rijk te kunnen sterven.
    Juvenalis
    - +
    +6
  • Maar wie bewaakt de bewakers?
    Origineel: Sed quis custodiet ipsos custodes?
    Bron: Saturae VI, 347
    Juvenalis
    - +
    +6
  • Als de natuur het weigert, maakt de verontwaardiging verzen.
    Juvenalis
    - +
    +5
  • De deugd wordt geprezen en lijdt koude.
    Origineel: Probitas laudatur et alget.
    Bron: Saturae I, 74
    Juvenalis
    - +
    +5
  • Men informeert het eerst naar iemands fortuin, het laatst naar iemands karakter.
    Bron: Saturae 4, 140
    Juvenalis
    - +
    +5
  • Moet ik altijd maar luisteren, en mag ik nooit iets zeggen?
    Juvenalis
    - +
    +5
  • Wie in stilte een misdrijf beraamt, is even schuldig als bedreef hij het.
    Juvenalis
    - +
    +5
  • Aan het kind is de grootste eerbied verschuldigd.
    Origineel: Maxima debetur puero reverentia.
    Bron: Saturae 14, 47
    Juvenalis
    - +
    +4
  • De een krijgt een kruis, de ander een kroon tot loon voor zijn misdaad.
    Juvenalis
    - +
    +4
De beste Juvenalis citaten, wijsheden, quotes en uitspraken vindt u nu al ruim 20 jaar op citaten.net. (pagina 2)

Over Juvenalis

Juvenalis of Decimus Iunius Iuvenalis (Aquinum (Latium), ca. 60 - † ?, tussen 133 en 140) was een groot Romeins dichter, de laatste van de Latijnse satiredichters, die tevens aan de satire haar definitieve vorm heeft gegeven. De bekende uitdrukkingen Brood en spelen en Mens sana in corpore sano komen uit zijn pen.

Van zijn leven is weinig met zekerheid bekend. Blijkbaar leefde hij aanvankelijk arm en hulpbehoevend. Juvenalis begon met een militaire carrière en bracht het tot tribunus militum. Onder keizer Domitianus trad hij op als declamator te Rome. Hij werd gestraft met verbanning (naar Egypte?), omdat hij de draak had durven steken met een vermaarde toneelacteur, de favoriet van de keizer.
Op middelbare leeftijd is hij begonnen met het schrijven van satiren, die een sterk retorische inslag hebben. Tussen 98 en 128 dichtte hij zestien satiren, verdeeld over vijf boeken. Juvenalis wordt herhaaldelijk genoemd in het werk van zijn vriend en geestesgenoot Martialis.

Evenals zijn tijdgenoot Tacitus heeft hij een duidelijk pessimistische kijk op het Rome van de 1e eeuw. Zijn satiren schilderen op brutale, realistische wijze de zedelijke toestanden in de hoofdstad onder de keizers Nero en Domitianus.
Zij hekelen het wangedrag, de ondeugden, de misbruiken en buitensporigheden van een desintegrerende Romeinse maatschappij. De felheid van zijn pen is daarbij in de Latijnse literatuur niet geëvenaard.

Bron Wikipedia